Omdat leraren kampioen zijn in het organiseren van hun eigen werkdruk.

In de tijd dat ik nog op Texel woonde en over het eiland rondrende alsof ik gedragen werd door de wind, heb ik menig schaap dat op haar rug lag rechtop gezet. Dat hoorde bij de opvoeding, zullen we maar zeggen. Als kind kreeg je ingeprent dat wanneer je een schaap dat met de poten omhoog lag zou laten liggen het dier een gewisse dood tegemoet ging. Dus sprong ik over slootjes, trotseerde ik schrik- en prikkeldraad om een verwenteld schaap er weer bovenop te helpen.

Welnu, als ik aan de leraar denk, dan denk ik aan een verwenteld schaap in een weiland van het Büttikofers Mieland.

Of andersom. Dat kan ook.

Enfin.

Er valt veel te zeggen over het beroep van leraar. Over de zwaarte bijvoorbeeld. Of over de waardering. Of over het feit dat er zo weinig mensen zijn die het vak van leraar kiezen. De maatschappelijke stormwind beukt al enige jaren tegen de leraren aan.

En soms vallen de leraren om.

En daar liggen ze dan. Met grote ogen kijkend en wachtend tot iemand ze weer overeind helpt. Want zelf kunnen ze dat niet. Of: niet meer.

Ik luister weleens naar leraren als ze op radio of televisie uitleggen wat er mis is met het beroep. Het zijn eloquente vertellers. Vaak zijn het dezelfde vertellers, dat wel, maar hun woorden klinken mooi en duidelijk. Ik hoor het allemaal graag aan. Deze leraren geven een heldere analyse van wat er mis is in het onderwijs en wat er anders zou moeten. En met hun woorden wijzen ze de partijen en instanties aan die naast de verantwoordelijkheid voor de ellende ook de taak hebben om het probleem aan te pakken. Bonden, besturen en politiek worden aangesproken.

De leraar zelf blijft meestal buiten schot.

De stormwind die het onderwijs nu teistert, werd in 2007 al voorspeld. Het rapport LeerKracht! van de commissie-Rinnooy Kan staat vooral bekend om de vlammende openingszin: “Nederland staat aan de vooravond van een dramatisch kwantitatief tekort aan kwalitatief goede leraren.”

In het debat over het onderwijs hebben we de begrippen kwantitatief en kwalitatief gescheiden. Leraren hebben het kritisch kijken naar zichzelf gelaten voor wat het is. Alle initiatieven daartoe zijn gestrand of gesaboteerd. Een groot deel van de beroepsgroep staat in zijn ontwikkeling stil.

En ook dat is de schuld van anderen.

Leraren kregen een klap geld tegen de werkdruk. Ik heb dat altijd ironisch gevonden, omdat leraren hun eigen werkdruk organiseren. Ze zijn er kampioen in. Ze weten niet wat moet en mag en doen daardoor allerlei dingen die niet hoeven, maar waarvan ze zelf denken dat deze moeten. Feitelijk weten die leraren niets van de opdracht die ze hebben. Of, anders gezegd: wat hun vak omvat.

Wat me verder opvalt, vandaar de vergelijking met het verwentelde schaap, is de hulpeloze en afwachtende houding van leraren binnen hun eigen organisatie. Leraren weten wat ze nodig hebben om goed onderwijs te geven (veel voorbereidings- en ontwikkeltijd bijvoorbeeld) maar wachten af tot anderen dat voor hen regelen.

Ik begrijp niet dat leraren wachten en verwachten dat op landelijk niveau iets wordt geregeld dat ze met wat inzet en doorzettingsvermogen in hun eigen school voor elkaar kunnen krijgen. Ze vormen bovenschools een collectief, maar vergeten dat in hun eigen school te doen.

Het lerarentekort is ernstig, zeer ernstig zelfs. Het salaris kan beter. Zeker het salaris van een leraar in het po heeft een injectie nodig. Ook moeten scholen en besturen meer werk maken van loondifferentiatie. Al die leraren die in L10 blijven hangen is weinig motiverend als je een aardig potje kunt lesgeven.

Maar dat zijn allemaal zaken die slechts beperkt van invloed zijn op de kwaliteit, dat heikele punt dat we maar steeds laten voor wat het is. Een betere leraar worden vraagt tijd, veel tijd. Lees Anders Ericsson er maar op na (Piek!). Die tijd en de bijbehorende begeleiding moet jij als leraar (en als team van leraren) eisen en organiseren. Lesgeven, lessen evalueren, verbeteren en voorbereiden vormen samen de kern van je vak. De rest is voor het grootste deel ketelmuziek. En laten we eerlijk zijn: de huidige onderwijsproblematiek biedt kansen om die ruimte te eisen. Niemand wil je kwijt. En daar moet je gebruik van maken. Dus pak die ruimte.

Want vrienden, de volgende storm wint al aan kracht. Op 3 december 2019 komt Pisa met een onderwijsranglijst van 80 landen die met elkaar zijn vergeleken op het gebied van lezen, rekenen en natuur en techniek. Ik voorspel twee dingen. De eerste voorspelling is dat Nederland, zeker als het om rekenen gaat, terugzakt (we staan nu op 11) naar de grijze middenmoot. De tweede voorspelling is dat dit op het conto van de leraar zal worden geschreven.

Ben je klaar voor die storm? Overleef je die? Of lig je op 4 december verwenteld achter je bureau?

Martin Bootsma meesterlezer.wordpress.com

foto: “sheep black and white heaven” by FAP & Husac 😉 is licensed under CC BY-NC-ND 2.0