Auteur: Martin Bootsma
Een belangrijke reden waarom ik een voorstander van thematisch onderwijs ben, is dat je er als leerkracht zo lekker in kunt wonen. Het is een huis waar veel op z’n plek valt. De teksten die je met de leerlingen leest, de woorden die je ze leert en de (creatieve) opdrachten die je voor ze maakt, horen op een haast natuurlijke wijze bij elkaar. Ik omschrijf thematisch onderwijs wel eens als oplosmiddel. Een vak als begrijpend lezen bestaat op school niet. We gebruiken binnen thema’s veel teksten voor kennisoverdracht, waarbij de leerkracht met de leerlingen diep de teksten in duikt.
Een minstens zo belangrijke reden waarom ik voor thematisch onderwijs ben, is dat ik er veel van mezelf in kwijt kan. Mijn interesses zijn breed, mijn kennis van de wereld is op orde en ik zie bij elk thema wel mogelijkheden om kinderen iets te leren wat op dat moment nog buiten het bereik van hun kennis en ervaring ligt.
Het thematisch onderwijs op mijn school is kerndoeldekkend. In 9 jaar (wij werken samen met de Voorschool) krijgen de leerlingen 10 thema’s per jaar aangeboden. In de eerste drie jaar op onze school, hebben leerlingen de 30 door ons gekozen thema’s aangeboden gekregen. Daarna volgen ze deze cyclus nog twee keer. Dit geeft ons de mogelijkheid om kennis te stapelen en uit te breiden. Je kunt je voorstellen dat tijdens een thema over de ruimte in de onderbouw leerlingen andere dingen leren dan wanneer ze in de midden- of bovenbouw zitten. De kennis die ze in de onderbouw hebben opgedaan, wordt in de middenbouw herhaald en vervolgens uitgebreid.

De thema’s zijn telkens op dezelfde wijze opgebouwd. We werken met een drietrapsraket. In de eerste fase van een thema doen we aan kennisopbouw. We brengen kennis aan en controleren of de leerlingen de doelen van het thema halen. Mijn collega in groep 3 heeft als doel bij zijn thema over de ruimte dat de leerlingen in zijn klas weten wat een ster, een planeet en een maan zijn. In een aantal lessen brengt hij deze kennis over. Het zijn lessen die interactief zijn en waarbij leerlingen veel moeten overleggen, schrijven, kijken en praten.
In de tweede fase is de rol van leerlingen groter. Als de doelen van het thema zijn behaald volgt er een fase van toepassen en uitbreiden. Aan het begin van elke les wordt de basiskennis van het thema herhaald en vervolgens zijn er allerlei manieren denkbaar waarop de kennis van leerlingen kan worden verdiept of verbreed. Een aantal voorbeelden kunnen dit wellicht duidelijk maken.
- Een van mijn collega’s bekeek met haar leerlingen van groep 6 het Spaanse perspectief op Philips II. In Spanje is hij een held, wij zien hem eerder als schurk. Wat maakt dat de Spanjaarden positief over hem oordelen?
- In mijn groep is het thema Prehistorie. In de tweede fase van mijn thema liet ik de leerlingen een vergelijking maken tussen boeren in de prehistorie en boeren nu. Wat is in die 7.000 jaar dat boeren in ons land aanwezig zijn hetzelfde gebleven? Leerlingen komen er achter, dat er verdraaid veel overeenkomsten zijn en dat mechanisering een groot verschil is.
- Een ander voorbeeld is het kinderen kritisch leren kijken naar bronnen. Zijn de teksten die in boeken staan informatief? Leer je er iets van? Zijn ze goed geschreven? Zou jij een betere tekst kunnen schrijven?
- Mijn favoriete activiteit in deze fase is de klassendiscussie. Je gaat dan dieper in op een vraag die tijdens het thema naar voren is gekomen.
De derde fase van een thema is de toepassingsfase. Leerlingen kunnen dan met de kennis die ze hebben op onderzoek uit, iets maken of ontwerpen of toewerken naar een presentatie. Deze fase is nooit een doel op zich. Het komt wel eens voor dat je niet aan de derde fase toekomt omdat de kennis nog niet voldoende is. Dat is weleens een lastige keuze, maar ik herinner me hoe we er tijdens een thema over de eerste helft van de 20e eeuw (Twee keer oorlog) niet aan toe zijn gekomen, omdat er nog zoveel te leren viel. Maar in deze derde fase kunnen de leerlingen los. Dan kunnen ze naar de markerruimte om dingen te bouwen, proefjes te doen e.d.
Er valt nog veel meer over te zeggen, maar ik wil afsluiten met het oude, bekende debat over kennis versus vaardigheden. Er wordt weleens gezegd dat wij een school zijn die zich te nadrukkelijk richt op kennisoverdracht. Dat we ervoor kiezen om in veel lessen te werken met expliciete directe instructie, dat we kennis herhalen en laten oefenen en dat we willen dat onze leerlingen veel weten, dat klopt allemaal als een bus. Maar dat betekent niet dat er geen ruimte zou zijn voor eigen onderzoek en het zelf toepassen van kennis. Wij denken dat leerlingen eerst kennis moeten hebben over een onderwerp alvorens ze er zelf (onderzoekend) mee aan de slag kunnen. Bovendien, en daar zal ik later over schrijven, hebben we kunstzinnig onderwijs op een zinnige wijze binnen onze thema’s ondergebracht. Ook hier geldt weer dat het thematisch onderwijs het oplosmiddel is.
Verder lezen: Bijna alles wat je moet weten over thematisch onderwijs